Onderweg
Met een tinnetje bier zat ik
van de zon en de omgeving te genieten toen een kampeerauto naast de onze
parkeerde.
De bestuurder stapte uit:
“Goedemiddag, waar moet ik me aanmelden?”
Verbaasd antwoordde ik:
”Aanmelden?”
“Ja, om hier vannacht te slapen,” luidde het antwoord.
Ik peinsde even en zei:
”Misschien bij de burgemeester, maar hoezo”?
“Nou,” was het antwoord,
“dit is een officiële plek. Dat staat zo in mijn boek”. “
Zo,” zei ik, “dan is dit de
enige officiële plaats in Spanje, want overnachten is verboden maar wordt soms
gedoogd.”
De collega-camperaar keek me ongelovig aan: “Mijn boek zegt dat
het officieel is.”
Ik vroeg niet naar de titel,
maar nam nog een slok van mijn bier.
Lekker hier in het zonnetje
met het blauwe water van de Middellandse Zee binnen mijn gezichtsveld.
“Wij hebben acht maanden in
Benidorm op de camping gestaan,” vertelde mijn buurman.
Ik dacht: ”Dat is geen
overwinteren, maar emigreren.”
“Ik wil in Spanje permanent
blijven. In Nederland zijn te veel regeltjes, hier mag nog alles”, verklaarde
hij.
Ik protesteerde: “Weet u dat zeker, de Spaanse overheid is ook
niet gemakkelijk.” Maar na acht maanden Benidorm en het lezen van het Nederlandstalige
weekblad de ‘Hallo’ wist de overwinteraar het beter.
Mijn vrouw had het eten
klaar. We genoten net van ons toetje, toen er op de camperdeur werd geklopt.
Een politieagent vertelde in
simpel Spaans: “No Parking. Parkeren alleen voor personenwagens en motoren.”
Zuidwaarts zouden we zeker
een plek vinden. Eerst de afwas.
De buurman klopte aan om
afscheid te nemen. We gaven elkaar nog wat vrije plekken door en wensten
elkaar: “Goede reis”. Even later reden we weg, op zoek naar een plek.
Hoe zou dat boek nou toch
heten?
Jos Verweij