Wilt u ook mee discussiëren op de Camping? Of rijdt u ,net
als ik, een oude diesel?
Hieronder een hoop wetens waardigheden, over diesel motoren.
Voorstelling en principe van de dieselroetmeting
De dieselmotor staat bekend om z'n ongecompliceerde
constructie en grote bedrijfszekerheid. Een verstoring van de mengselvorming
leidt zelden tot klachten van de bestuurder, zoals inhouden van de motor of
niet goed op toeren komen of afslaan.
Wel is een afwijking in de toevoer van de juiste hoeveelheid
lucht of brandstof merkbaar aan het einde van de uitlaatpijp. Een diesel met te
hoge roetuitstoot komt niet door de keuring. Voor atmosferische diesels geldt
een afkeurwaarde van k=2.5/m en voor turbodiesels k=3/m
K = - 1/L. ln(1-N/100)
K: lichtabsorptiecoefficient in 1/m
L: lengte va de meetbuis in m
N: Capaciteit in %
Maar wat te doen nadat is geconstateerd dat de k-waarde de
afkeurnorm overschrijdt? De werkplaats zal tot actie moeten overgaan. De
gemakkelijkste weg (indien vernieuwen van de lucht- en brandstoffilters en
afstelling van de pomp niet helpen) is het vernieuwen van de verstuivers. Vaak
is de roetuitstoot dan teruggebracht tot een acceptabele waarde.
Maar wordt de klant in zo'n geval niet op onnodige kosten
gebracht? Met andere woorden: is het vernieuwen van de verstuivers wel nodig en
lost dit het probleem afdoende op? Vooral een goedkopere, oplossing is het
inwendig reinigen van de motor, zonder te sleutelen
Inwendige vervuiling
Eén van de grootste veroorzakers van te hoge roetuitstoot is
inwendige vervuiling. Vaak betreft dat de verstuivers, waarvan het
vestuivingsbeeld door roetafzetting niet meer correct is. Maar ook de
luchtinlaat kan ernstig door roet zijn vervuild, vooral bij diesels met turbo’s
en EGR
Bij motoren die langdurig draaien met slecht functionerende
verstuivers treedt zelfs roetafzetting op in de verbrandingskamer. Ook klevende
zuigerveren zijn berucht, waardoor de compressie afneemt en het olieverbruik
toeneemt.
Motoren die inwendig met roetaanslag zijn vervuild, lopen
niet meer optimaal. Er is geen sprake van een optimale verbranding, omdat het
schort aan een goede brandstofverneveling en luchtwerveling. Dat heeft invloed
op de prestaties, het brandstofverbruik en vooral de uitlaatgassen. De
inwendige vervuiling uit zich in een duidelijk hogere roetuitstoot.
Natuurlijk kan een te hoge roetuitstoot meer oorzaken
hebben. Een vervuild luchtfilter is bijvoorbeeld funest voor de dieselmotor,
maar ook een verlopen pompafstelling komt voor of een mechanisch defecte
verstuiver. Toch leert de ervaring dat pompafstellingen niet zomaar verlopen en
dat verstuivers zelden stuk gaan. Wel blijkt bijna elke dieselmotor last te
hebben van inwendige vervuiling. Met speciale reinigingsmiddelen is deze roet-
of koolaanslag op te lossen, die daarna met de uitlaatgassen mee uit de motor
verdwijnt.
Overigens kan men het inwendig vervuilen van motoren zoveel
mogelijk voorkomen door brandstof van goede kwaliteit te tanken en hoogwaardige
motorolie te gebruiken. Ook de brandstof- en luchtfilters dient men tijdig te
vernieuwen.
Voornaamste storingen en hun oorzaken bij dieselmotoren
Motor slaat niet aan
- Geen brandstof in tank
- Verstopte brandstofleidingen
- Te laag starttoerental
- Onvoldoende compressie
- Niet lang genoeg voor gegloeid
- Koude startinrichting werkt onvoldoende of niet
- Elektromagnetische afsluitklep opent niet
- Lucht in brandstofsysteem
- In de winter paraffinevorming in de brandstofleidingen of
brandstoffilters
- Verstopte brandstoffilter(s)
- Opvoerpomp werkt niet
- Foutief inspuitmoment
- Getande aandrijfriem slipte over de tanden
- Slechte verstuiving van de brandstof
- Brandstofleidingen in verkeerde volgorde aangesloten
- Geen ontluchting van de brandstoftank
- Verstopte retourleiding naar tank
- Zeer sterk vervuild luchtfilter
- Loszittende pomp bevestigingsbouten
- lnspuitpomp defect of versleten
Motor start moeilijk
- Verstopping in brandstofleidingen
- Verstopping in de brandstoffilter(s)
- Slechte verstuiving van de brandstof
- Koude startinrichting werkt onvoldoende of niet
- Foutief inspuitmoment
- In de winter paraffinevorming in de brandstofleidingen of
brandstoffilters
- Lekkende inspuitleiding(en)
- Lucht in brandstofsysteem
- Te laag starttoerental
- Onvoldoende compressie
- Onjuiste klepspeling
- Afstelling van de inspuitpomp ontregeld door rek van de
getande riem (indien van toepassing)
- Niet lang genoeg voor gegloeid
- Onregelmatig werkende elektromagnetische afsluitklep
- Onvoldoende werking van de opvoerpomp
- Brandstofleidingen in slechte volgorde aangesloten
- Sterk vervuild luchtfilter
- Verstopping in retourleiding naar tank
- Loszittende pomp bevestigingsbouten
- Inspuitpomp defect of versleten
Motor draait onregelmatig
- Lucht in brandstofsysteem
- Vreemde bestanddelen in brandstof
- Verstopping van de brandstoffilter(s)
- Onregelmatig werkende elektromagnetische afsluitklep
- Onvoldoende werking van opvoerpomp
- Slechte verstuiving van de brandstof
- Lekkende inspuitleiding(en)
- Slechte werking van de drukontlastklepjes van de
inspuitpomp
- Verschil in compressie tussen de cilinder
- Onjuiste klepspeling
- Afstelling van de inspuitpomp ontregeld door rek van de
getande riem (indien van toepassing)
- Foutief inspuitmoment
- Verstopping in terugvoer naar tank
- Te veel speling op de
- Vervuild luchtfilter
- Loszittende
- Inspuitpomp defect of versleten
Motor draait te snel of te langzaam op nullast
- Slechte instelling van de nullast toeren op brandstofpomp
- Onjuiste afstelling van de bediening vanaf het gaspedaal
- Verstopt uitlaatsysteem
- Verstopt luchtfilter
- Foutief inspuitmoment
- Door aanzuigen van valse lucht, onvoldoende onderdruk in
de veerkamer van een pneumatische regulateur
- Inspuitpomp defect of versleten
Te weinig motorvermogen
- Lekkende inspuitleidingen
- Gedeeltelijk verstopte luchtfilter
- Onjuiste afstelling van verbinding tussen gaspedaal en
inspuitpomp
- Foutief inspuitmoment
- In de winter paraffinevorming in de brandstofleidingen of
brandstoffilters
- Verstopping in brandstoffilter(s)
- Lucht in brandstofsysteem
- Verstopte brandstofleidingen
- Verstopping in de retourleiding naar tank
- Onvoldoende werking van de opvoerpomp
- Verstopping in uitlaat
- Slechte verstuiving van de brandstof
- Verkeerd ingesteld maximum toerental
- Te lage compressiedruk
- Onjuiste klepspeling
- Afstelling van de inspuitpomp ontregeld door rek van de
getande riem (indien van toepassing)
- Onvoldoende ontluchting van de brandstoftank
- Vervuild luchtfilter
- Inspuitpomp defect of versleten
- Mogelijk geven slepende remmen de indruk dat de motor
onvoldoende vermogen levert
Te hoog brandstofverbruik
- Brandstoflek
- Vervuild luchtfilter
- Foutief inspuitmoment
- Verstopping in terugvoer naar tank
- Slechte verstuiving van de brandstof
- Te lage compressiedruk
- Onjuiste klepspeling
- Afstelling van de inspuitpomp ontregeld door rek van de
getande riem (indien van toepassing)
- Te hoog nullast toerental
- Inspuitpomp defect of versleten
- Slepende remmen
Motor werkt met een luide dieselklop
- Te lage motortemperatuur
- Foutief inspuitmoment
- Slechte verstuiving van de brandstof
- Verstuiver lekt
- Slecht sluitend drukontlastklepje(s)
- Te lage compressie
- Lucht in brandstofsysteem
- Water in brandstof
- Geen goede brandstof
- Inspuitpomp defect of versleten
Zwarte of donkergrijze uitlaatrook
Dat wijst op zodanig veel onverbrande brandstof dat de
koolstof zichtbaar wordt in de uitlaatgassen. De oorzaken moeten in het
algemeen gezocht worden bij de brandstof, het inspuitmechanisme of de toestand
van de motor. Ook het gebruik van de motor speelt een rol in de samenstelling
van de uitlaatgassen. Zo zal een dieselmotor op grotere hoogten gaan roken
wegens de lagere luchtdruk en minder goede cilindervulling. In het bijzonder
moet bij zwarte of donkergrijze uitlaatrook aan één of meer van de volgende
punten aandacht worden geschonken:
- Te veel ingespoten brandstof
- Openingsdruk van de verstuiver(s) te laag
- Versleten verstuiver(s)
- Niet de juiste verstuiver(s)
- Slecht gerichte brandstofstralen
- Foutief inspuitmoment
- Vervuild luchtfilter
- Te lage compressiedruk
- Niet de juiste of onzuivere brandstof
- Inspuitpomp defect of versleten
Blauwe of witachtige uitlaatrook
Wordt meestal veroorzaakt door een onvolledige verbrandingen
bestaat uit gecondenseerde brandstofdeeltjes. Hoe meer condensatietijd, hoe
lichter de kleur van de uitlaatrook.
- Blauwe of witachtige rook bij een koude start, kleine
belasting en hoge snelheid, die zwart wordt of vermindert bij warme motor en
volle belasting, wijst op een te laat inspuitmoment
- Blauwe of witachtige uitlaatrook, bij koude en warme
motor, meestal samengaand met kloppen, duidt op een in open stand geblokkeerde
verstuiver
- Lichtblauw gekleurde uitlaatrook, bij lichte belasting en
hoge snelheid, wijst op een te lage motortemperatuur
- Witte uitlaatrook is het gevolg van water dat in de
verbrandingskamers of het uitlaatsysteem terecht komt
- Blauwe rook bij warme en koude motor en bij alle snelheden
en belastingen, wijst op olieverbruik
- Blauwe rook bij hoge snelheden bij alle belastingen, wijst
op een te hoog oliepeil in een oliebadfilter (indien gemonteerd)
Te hoge motortemperatuur
- Onvoldoende water in koelsysteem
- Ventilateur maakt te weinig toeren (V-snaar niet strak
genoeg)
- Thermostaat opent niet of onvoldoende
- Doorgeslagen koppakking
- Gebarsten cilinderkop
- Schoepenwiel van waterpomp beschadigd of weg gecorrodeerd
- Lucht in koelsysteem
- Onjuist inspuitbegin (te vroeg of te laat)
- Te grote brandstofopbrengst
- Maximum toerental te hoog afgesteld
- Uitlaatsysteem biedt te veel weerstand
- Overbelasting van de motor
- Te lang in een hogere versnelling blijven rijden
- Te weinig olie in de motor
- Te hoge compressiedruk
- Te nauwe doorgang door geknikte waterslangen
- Aanlopende remmen
Te lage motortemperatuur
- Onbeperkte circulatie van het koelwater door een defecte
of ontbrekende thermostaat
Te hoog olieverbruik
- Onvoldoende ingelopen motor
- Uitwendige olielekken
- Sterk versleten cilinders, zuigers of zuigerveren
- Gebroken zuigerveren
- Vervormde cilinders door foutief aangetrokken
cilinderkopbouten
- Slechte afdichtingen op de klepgeleiders
- Klepgeleiders hebben te veel speling
- Te grote carterdruk
Te grote carterdruk
- Doorblazen langs zuigers wegens slijtage van cilinders,
zuigers, zuigerveren
- Gebroken of vastzittende zuigerveren
- Slecht werkende carterventilatie
- Te veel tegendruk in het uitlaatsysteem
Te lage oliedruk
- Te weinig olie
- Te dunne olie, verstopte oliekoeler met als gevolg te hoge
motortemperatuur
- Abnormale slijtage van de lagers
- Slecht werkend oliedrukventiel
- Versleten of beschadigde oliepomp
- Inlaatzeef gedeeltelijk verstopt
- Luchtlek in aanzuigleiding van oliepomp
- Lek aan pomp drukzijde en of drukleiding
- Verstopte serieoliefilter en slecht werkende bypassklep
- Defecte oliedrukmeter
- Leiding naar oliedrukmeter verstopt
Motor kan niet
worden gestopt
- Stophefbomen of bedieningskabel slecht afgesteld of
gebroken
- Elektromagnetische afsluitklep sluit niet
Klepspeling en compressiemeting bij dieselmotoren
Klepspeling is noodzakelijk voor:Klepspeling is noodzakelijk
voor:
- opnemen klepuitzetting bij verwarmen.
- opnemen slijtage
- opnemen tolerantie
Klepspeling te groot :
- andere stuurtijden (opent te laat - sluit te vroeg)
- slechtere vullingsgraad
- vermogenverlies (hogere motortemperatuur, inwendige
koeling slechter)
- meer lawaai
Klepspeling te klein:
- andere stuurtijden (opent te vroeg sluit te laat)
- bij hogere temperatuur sluit de klep niet meer
compressieverlies
- kleppen te warm (zitting verbrand, warmte wordt niet
afgevoerd)
- startproblemen bij koude motor.
Volgende invloeden veranderen de compressiedruk
- motortemperatuur (warm = hoog; koud = laag)
- luchtdruk
- aanzettoerental (omgevingstemperatuur, olieviscositeit,
batterijspanning)
Er kunnen geen min. waarden aangegeven worden, gezien
condities in de praktijk steeds verschillen.
Regel
De controle van de compressiedruk is steeds een
vergelijksmeting.
De max. afwijking tussen hoogste en laagste waarde is
ongeveer 15%.
Werkwijze
1.Debiet injectiepomp op nul stellen.
2.Verstuivers uitbouwen
3.Warme motor kort laten draaien met startmotor (afdichten
door gelijkmatige oliefilm)
4.Plaatsen compressiedrukmeter
5.Motor met startmotor laten draaien tot de hoogste waarde
van de compressiedruk bereikt wordt.
6.Alle andere cilinders meten zoals hierboven aangegeven
Besluit
De gemeten compressiedruk is zeer sterk afhankelijk van het
motortoerental, waarmee de startmotor en motor aandrijft tijdens de metingen.
De grenswaarden kunnen dus niet exact aangegeven worden,
omdat elke waarde bij een bepaald motortoerental behoort en dit toerental over
het algemeen niet mee gemeten wordt. Een dalende luchtdruk en een toenemende hoogte
(waarop gemeten wordt), doen de gemiddelde waarde van de compressiedruk dalen.
Een dalende compressie druk motorslijtage, laat zich bij
dieselmotoren eerst voelen door startproblemen, speciaal bij lage temperaturen.
Pas dan zal men overgaan tot een controle van de compressie druk.